Op 12 april 2018 stond er een artikel in het AD "Kreeften bestrijding nog lang een kopzorg".
Naar aanleiding van dat artikel onderstaande brief aan het Waterschap.
Geachte Leden van het Algemeen Bestuur,
vanavond vergadert u over de de ontwikkelingen en mogelijke effecten van de schade bestrijding
van de Amerikaanse Rivierkreeft.
In het AD van heden las ik een verslag van de aangekondigde vergadering.
Zelf heb ik sinds 20 jaar te maken met uitwassen van deze soorten in een meer gelegen in een heuvellandschap in Frankrijk.
Er zijn eind jaren negentig 40 kreeften uitgezet door een beroepsvisser.
Die zei dat dat de biodiversiteit ten goed zou komen.
Dat klopte niet helemaal.
De toename van de aantallen was enorm en zodanig dat veel kreeften
op de vlucht gingen voor hun kannibalistische soortgenoten.
Zij moesten zich daarbij verplaatsen over een gazon waar een maai-robot op stond.
Honderden kreeften werden dood-gemaaid.
Hierop besloot ik rigoureus te gaan vangen met kooien.
Binnen drie weken had ik : 3000 ( drie duizend!) kreeften gevangen met 10 kooien wel te verstaan.
Daarna namen de aantallen snel af. Er was voor de kreeften géén sprake van een voedsel tekort
want er waren heel veel kleine visjes.
Nu vang ik nog zo’n 600 stuks per jaar, waarbij aangetekend dat ik alle grootten en soorten afvoer.
Er worden geen kreeften meer dood gemaaid gevonden.
Het is dus goed mogelijk een populatie onder controle te brengen.
Maar dan moeten er wel een paar zaken goed veranderen.
1. Nu geldt in Nederland dat de gewone burger géén vangkooien voor rivierkreeften mag zetten.
Dat “recht “ is voorbehouden aan de beroepsvisser. Deze heeft er géén belang bij dat alle rivierkreeften
zouden verdwijnen. Ik ben wel eens benaderd door een beroepsvisser uit uw werkgebied ,
die mij letterlijk om levende Californische rivierkreeften vroeg. Die wilde hij uitzetten in “zijn “viswater.
Ik heb dat natuurlijk geweigerd maar het blijft een absurde situatie.
2. Alle burgers moeten het recht krijgen te vissen op Amerikaanse Rivierkreeften.
3. Het voedsel van de Amerikaanse Rivierkreeft bestaat bij voorkeur uit dierlijk voedsel.
Dat meestal afkomstig is van de inheemse vissoorten. Deze worden dus ernstig bedreigd.
Dan moet dus niet voor de exportmarkt veel van onze kleinere vissen worden weggevangen,
want dan blijft er niet veel over.
Als er namelijk géén of weinig dierlijk voedsel meer beschikbaar is, schakelt de rivierkreeft
moeiteloos over op plantaardig voedsel.
En dat is de fase waarin hij ook gaten maakt in oevers en dijken.
De visserij op aassoorten voor de kreeften moet gestopt worden.
4. De belangrijkste predatoren van de rivierkreeften zijn : de baars en de snoekbaars.
Daar wordt gretig op gevist door sportvissers en broodvissers.
Maar als wij de zaak serieus nemen dan moeten de sportvissers verplicht worden deze soorten terug te zetten,
en de broodvissers moeten dat ook verplicht doen.
5. Ik zou graag het rapport lezen waarin staat dat bestrijden van de populatie zou leiden tot een toename van de populatie.
Deze wetenschappelijke onzin staat lijnrecht op de volgende feiten:
a. Elke vrouwtje draagt van oktober tot april-mei een honderdtal eitjes onder haar staart met zich mee.
Deze aantallen blijven elk jaar hetzelfde.
Elke vrouwtje dat gevangen wordt, betekent in ieder geval honderd kleintjes minder.
b. Elke kleintje minder, betekent een afname van het potentiele voortplantings reservoir.
Ik verneem graag welke beslissingen u hebt genomen.
namens de Vereniging Onafhankelijke Natuur Informatie,
J.C.Vendrik,
voorzitter.